Wie last heeft van faalangst is bang om iets niet te kunnen, een fout te maken of te mislukken. Bij studenten die last hebben van faalangst is deze angst bijvoorbeeld gekoppeld aan het maken van een tentamen, het schrijven van een thesis of het presenteren van onderzoek. Met name de angst om af te gaan in situaties waarin mensen je kunnen beoordelen, is bij veel studenten aanwezig. Maar wanneer is een dergelijke angst problematisch en hoe zorg je dat je ondanks faalangst toch je studie kunt afronden?
Faalangst bij het afstuderen
Er is geen eenduidige definitie van faalangst. Wel zijn er verschillende symptomen die vaak voorkomen. Denk daarbij aan overmatig piekeren, negatieve gedachten, schaamte en angst. Faalangst kan zelfs leiden tot lichamelijke klachten zoals buik- en hoofdpijn, overmatig transpireren, slapeloosheid en een snelle hartslag. Om de angst uit de weg te gaan zetten we vaak contraproductieve strategieën in. Regelmatig stellen we belangrijke taken tot het laatste moment uit: zo kunnen we in ieder geval geen fouten maken. Ook komt het regelmatig voor dat studenten geen feedback durven te vragen, omdat ze bang zijn voor kritiek van de afstudeerbegeleider.
1. Fouten maken is nuttig
Heb je last van faalangst tijdens het afstuderen? Je kunt gelukkig leren om hier beter mee om te gaan. Zo is het goed om te beseffen dat je fouten moet maken, om tot een goed resultaat te komen. Natuurlijk is het logisch dat je zo min mogelijk wilt falen, maar ook een goed onderzoek kent nou eenmaal de nodige mislukkingen. Pas als je weet wat fout is, weet je immers ook wat goed is.
2. Zet kleine stapjes
‘Mijn scriptie moet af’, van die gedachte krijgt bijna iedere student acuut stress. Maak het jezelf dus niet te moeilijk door kleine, haalbare doelen te stellen. ‘Vandaag zoek ik twee bronnen voor mijn literatuuronderzoek’, is een overzichtelijk streven en roept waarschijnlijk veel minder spanning op. Investeer dus voldoende tijd in het maken van een realistische planning.
3. Wees je bewust van je gedachten
Niet het afstuderen zelf, maar de negatieve gedachten die je daarbij hebt, zorgen voor spanning en faalangst. Durf daarom kritisch naar je eigen, contraproductieve gedachten te kijken. Schrijf ze op en daag ze uit. Stel dat je denkt: ‘het lukt mij nooit om een goed afstudeeronderzoek te doen’, vraag je dan eens af waar die gedachte op gebaseerd is. Je hebt immers alle eerdere studiejaren succesvol afgerond, anders zou je nu niet mogen afstuderen. Blijkbaar zijn je cijfers goed genoeg en mag je gaan afstuderen. Hoe reëel is die negatieve gedachte dan?
4. Vraag om hulp
Wanneer je door faalangst niet meer goed kunt presteren en je er in het dagelijks leven veel ongemak door ervaart, is het goed om professionele hulp in te schakelen. Schroom niet om gebruik te maken van scriptiebegeleiding of hulp te zoeken bij een coach. Een ander kan je helpen om minder kritisch naar jezelf te kijken, zodat je opnieuw het zelfvertrouwen krijgt waarmee je succesvol kunt afstuderen!